Bossen.
Het grootste aaneengesloten bos in Oost-Brabant ligt in het midden van de gemeente Gemert-Bakel. Het betreft in totaal een paar duizend hectare bos dat aansluit op grote natuurgebieden bij de buurgemeenten. De kern van dat bosgebied heet de Stippelberg. Ooit genoemd naar wegen over de steile stuifduinen, de Stegeberg. Deze naam is geleidelijk in Stippelberg veranderd. Nog steeds liggen hier vele stuifzandheuveltjes die in de vorige eeuwen als stuifzand van de overbegraasde heidevelden op een vochtige breukrand zijn vastgehouden. Immers bij de breuken in de aardkorst komt water naar boven. De Stippelberg is de enige plaats in Nederland waar zo’n groot stuifzandgebied tegen een breukrand ligt.
De Nederlandse regering besloot om begin 1900 ‘die woeste en ledige Peel’, te gaan ontginnen en te verkopen; om hout of landbouwgewassen op te telen. Immers, er groeide niks bruikbaars in de Peel en er woonde bijna niemand. Het ontginnen gebeurde met de hand of machinaal met een stoomtractor.
De bossen waren onder meer bedoeld om mijnhout te leveren voor de kolenmijnen in Limburg. Daarmee werd het ene cultuurlandschap ‘heide’ vervangen door een ander cultuurlandschap ‘bos’. Gemert-Bakel werd van een landschap met vergezichten, je zag de kerken van alle omliggende dorpen liggen, een besloten landschap zoals wij het nu kennen.
De natuurbeheerders Brabants Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Gemeente Gemert-Bakel vinden pas de laatste decennia de commerciële productie van hout wat minder belangrijk. Daardoor neemt de biodiversiteit (meer soorten planten en dieren) sterk toe.