Bolle akkers en een holle weg.
Op de plaatsen waar de eerste landbouwers zich hier hebben gevestigd, vele duizenden jaren geleden, liggen bolle akkers. Deze akkers zijn hoog en bol omdat ze, misschien wel meer dan duizend jaar lang, opgehoogd zijn met een verteerd mengsel van mest gemengd met heide- en grasplaggen, dat lijkt erg op zwarte compost. Het vermengen van koeienmest met plaggen gebeurde in potstallen. Met deze potstalmest werden in het voorjaar akkers vruchtbaarder gemaakt. Die akkers liggen op de grote zandheuvels (dekzandruggen) rondom Milheeze, Bakel, Mortel, Gemert en Handel. Deze plaggenlandbouw stopte rond 1870.
Om ervoor te zorgen dat loslopend vee niet de akkers op kon komen, waarop de eerste landbouwers hun voedsel teelde, lagen om de bolle akkers houtwallen van dichte struiken met doornen. Deze houtwallen maken de bolle akkers van Bakel en De Mortel tot de mooiste van Nederland. Tegenwoordig gebruikt prikkeldraad men om dieren op een bepaalde plek te houden.
Aan de rand van Bakel in het hakhoutbosje tussen twee steile kanten loopt een fietspad over een oeroude holle weg. De steile kanten van de weg zijn hier ontstaan door het weggraven van zand, maar ook omdat regenwater het losse zand wegspoelt. Zo is deze weg heel geleidelijke in het landschap ingesneden. De meeste holle wegen vinden we in Zuid-Limburg in de löss, een soort fijne klei. In dekzandgebied zijn holle wegen zeldzaam, dat maakt Bakel bijzonder.